Een scheepsmotor raakt snel oververhit en gaat koken als hij een onvoldoende koelsysteem heeft. Omgekeerd moet de scheepsmotor echter ook de juiste bedrijfstemperatuur hebben om vermogen te leveren. Luchtgekoelde bootsmotoren komen, vergeleken met door koelvloeistof gekoelde bootaandrijvingen, minder vaak voor. Op veel jachten en motorboten in de sportbootsector is een open, watergekoelde tweekringskoeling gebruikelijk. In de buitenkring van deze koeling wordt via een impellerpomp, die zeewaterpomp wordt genoemd, eerst wordt buitenwater aangezogen. Het wordt aan de zuigzijde door een zeewaterfilter geleid, dat doorgaans uit een met een kijkglas afgesloten pot van brons, messing of kunststof en een ingebracht zeefelement bestaat. Na het passeren van de impeller-koelwaterpomp doorloopt het zeewater een warmtewisselaar en koelt hier de met motorkoelvloeistof gevulde gesloten binnenkring van de motor van het schip. Bij een zogenoemde 'natte uitlaat' wordt, nadat het de warmtewisselaar (die vaak met een uitlaatkoeler is gecombineerd) heeft doorlopen, het zeewater achter een zwaanhals in de uitlaat afgevoerd en zorgt zo bovendien voor de koeling van de uitlaatgassen. Vereenvoudigd weergegeven doorlopen samengevoegd uitlaatgas en zeewater nu het uitlaatsysteem, dat bestaat uit waterverzamelaar, demper en verbindende, temperatuurvaste uitlaatslangen. Tot slot vindt via een doorvoering in de romp, oftewel een uitlaatdoorvoering, de uitstroom naar buitenboord plaats.
- Tuigage & Zeilen
- Touw & bandjes
- Ankeren & Aanmeren
- De romp & dek
- Kajuit & comfort
- Verf & scheepsbouw
- Elektrische bedrading & motor
- Pompen & sanitair
- Veiligheid & Radio
- Navigatie & lectuur
- Beroepsscheepvaart
Motorkoeling & uitlaatsysteem
